Monumenten vormen het karakter van Texel
Eén van de oprichters van de ruim vijfentwintig jaar oude Stichting Dorpsherstel was Dick Bruin. Bruin zag een duidelijk groeiende belangstelling voor monumenten. En dat is goed, want die vormen een afspiegeling van het karakter van Texel.
“De Stichting Dorpsherstel stelt zich ten doel in het kader van de monumentenzorg monumenten te behouden, beschermd op grond van de monumentenwet of van belang voor het desbetreffende dorpsbeeld van Texel”, aldus de doelstelling van de organisatie.
Het idee voor de Stichting Dorpsherstel kwam in 1981 bij de gemeente vandaan, in navolging van soortgelijke stichtingen elders. “De toenmalige ambtenaar Klaas van der Bijl ontdekte dat de gemeente geld kon krijgen om monumenten te restaureren. Maar dat geld werd helemaal niet gebruikt. In die tijd was er ook een crisis in de bouwsector. Aannemers zouden graag meer om handen willen hebben. Het oprichten van de Stichting Dorpsherstel loste dus meerdere problemen op.”
Texels karakter
Het eerste project waarmee de stichting bemoeienis had was het schouthuisgedeelte van hotel De Lindeboom, dat de fraaie renaissance trapgevel terugkreeg. De volgende projecten kwamen allemaal tot stand in Oosterend en Den Hoorn. Niet zo verwonderlijk, omdat binnen deze beschermde dorpsgezichten zich nu eenmaal veel subsideabele monumenten bevonden, die voor herstel in aanmerking kwamen. Er werden oude huisjes gekocht, opgeknapt en weer verkocht. De monumentale waarde bleef behouden, ondanks dat er moderne woonvoorzieningen zoals electriciteit en gasaansluitingen werden aangebracht.
De functie van de stichting was volgens Bruin veranderd. “We hebben ons in het verleden met herinrichting bezig gehouden. We wilden ons met nieuwbouw bemoeien. Ik heb niks tegen nieuwe woningen, maar ze zijn vaak niet mooi. Of in de Weverstraat; daar heeft iedere winkel zijn eigen borden en luifels. Dat oogt zo chaotisch.” Dick Bruin vroeg zich af of mensen zich wel bewust zijn van het belang van de aanblik van een dorp. Hij loofde Jook Nauta, die als één van de eersten hardop zei dat Texel zijn karaktertrekken moest behouden. “Toeristen komen naar Texel voor de gezelligheid. Daarom is het aangezicht zo belangrijk. Kijk maar eens in tijdschriften of naar televisie-uitzendingen over het eiland. Die tuunwallen en schapenboeten komen altijd weer terug.”
Schapenboeten
Bruin ergerde zich aan de houding van sommige Texelaars. “Ik heb meegemaakt dat een boer zijn lastige schapenboet in brand wilde steken. Dan was hij dat “onding” kwijt en kreeg hij waarschijnlijk nog geld van de verzekering ook. Uiteindelijk heeft de man er nog fl 6000,- voor gehad. De mensen wilden niet als conservatief worden gezien en dus wilden ze van de oude troep af. De dames Dijt uit Den Burg waren een uitzondering. Die werden dus als conservatief gezien, maar het bestaan van een deel van de Hoge Berg en de eendenkooi is voor een groot deel aan hen te danken.”
In twintig jaar lijkt de houding van de gemeente te zijn veranderd. “Het lijkt alsof de rollen zijn omgedraaid. Wilden ze eerst een stichting, nu lijkt het soms alsof we meer worden tegengewerkt. Ze zijn misschien alleen vakmatig bezig, omdat ze geen persoonlijke band met het eiland hebben. Het Texelgevoel is er niet. We kunnen een voorbeeld nemen aan Terschelling, die passen goed op hun culturele erfgoed. De zaak ligt hier alleen ingewikkelder, omdat je met meer belangen te maken hebt. Dat botst wel eens.”
Bruin erkende dat hij misschien idealistisch is, maar zag een groeiende belangstelling voor monumentenzorg. “Een groot deel van de bezoekers komt voor oudere dingen. Mensen bezoeken niet voor niks al die monumentale dorpjes in Nederland. Wij zijn geen stoffige vereniging, maar werken in opdracht van de gemeente, en met een commerciële basis. Met monumenten is het net als sport, je moet ermee vertrouwd raken. Kinderen kunnen die belangstelling gewoon overnemen. Boeten, tuunwallen en die groene houten hekken, dat mag toch niet verdwijnen? Mensen komen voor een stukje herkenbaarheid naar Texel. We moeten zo zuinig zijn op het eiland, want het is hier zo mooi. Dat zijn we ook verplicht aan de volgende generaties.”