Skillepaadje 17, Oudeschild
Type monument: Diversen Wezenputten
Soort monument: Gemeentelijk monument
Locatie: Skillepaadje 17, Oudeschild
Beschrijving
In de VOC-tijd lagen op de Rede van Texel, voor de kust van Oudeschild, vele schepen te wachten op de juiste wind om uit te varen. Op het eiland werd drinkwater ingeslagen, dat door het hoge ijzergehalte lang houdbaar en dus erg geliefd was. Dit water kwam uit twee putten tegenover Hoeve Brakestein en de opbrengst was voor het algemene Weeshuis in Den Burg. Vandaar de naam ‘Wezenputten’.
Naast de putten heeft tot 1849 het ‘Huis aan de put’ gestaan, ook wel De Oude Weezenplaats. Ook dit was in eigendom van het Algemeen Burger Weeshuis. De huurders waren niet allemaal even gelukkig. Eentje verongelukte door een op hol geslagen paard, een ander verloor zijn vrouw aan de ’tering’ en in 1790 stierven Cornelis Mager en zijn zoon aan de pokken.
In 1848 kwam de boerderij leeg te staan, een jaar later was het zo ernstig vervallen dat het werd gesloopt. In 1661 kocht een schepen uit Den Burg een gebouw met twee woningen tegenover de Wezenputten. Hij raakte financieel aan de grond, maar gelukkig had hij een rijke schoonzoon die hem uit de nood hielp.
Naar deze Jan Pieter Braeck werd in 1683 ‘Braeken Stee’ genoemd, hoewel hij toen al niet meer de eigenaar was. De tweede woning werd boerderij. Tijdens de Napoleontische tijd verhuurde de toenmalige eigenaar Brakestein aan hoge Franse ambtenaren en admiraals.
Naar verluid heeft ook Michiel de Ruyter hier met zijn gezin vele weken doorgebracht, in afwachting van het gereedmaken van zijn vloot.
De tekst die te lezen is op het bord bij de Wezenputten luidt als volgt:
‘Het Texelse drinkwater (ijzerhoudend) had in schipperskringen een goede naam, omdat de houdbaarheid veel langer was dan b.v. het Amsterdamse water. Toen steeds meer schepen de Texelse rede bezochten heeft ene Dirk Nannings zn. uit Winkel zich in 1627 tot de staten gewend om een put te mogen graven, om dit zoet water aan de schepen te verkopen.
In 1635 werd door de Raad v.o. Amsterdamse Admiraliteit toestemming verleend om de skilsloot aan te passen voor de pramen die de leggers (ca. 600 ltr kardelen ca. 150 ltr) naar de dijk vervoerde. Een schip van 180 last (360 ton) en 300 bemanningsleden nam voor een reis naar de oost 170 leggers en 27 varkens (1/2 legger) mee. Dit was voldoende tot Kaap de Goede Hoop. Daar nam men opnieuw water in. De rechten legde men in handen van regenten van het algemene weeshuis in Den Burg.
Deze zijn tot verpachting overgegaan. In 1648 bedroeg de pachtsom fl 317,-, in 1682 fl 274,- en in 1695 fl 924,-. Na aanleg van de haven van Oudeschild (1784) en de aanleg van het Noord Hollandskanaal (1825) werden de inkomsten voor het weeshuis lager en is naar andere bronnen van inkomsten omgezien.’